Toevallig of niet, maar uitgerekend tijdens de week van de scheidsrechter floot onze hoogstgenoteerde KNVB scheidsrechter Teun van der Velden de wedstrijd van, ons laagste (genoteerde) elftal bij BSC Unisson, het 7e tegen Buurse 5. Teun beschrijft de 90 minuten op zijn eigen treffende manier, door de bril van de scheidsrechter…
Het stond weer eens op het programma, een wedstrijd van het 7e elftal van BSC Unisson. Op de vroege morgen stond de wekker weer, half 9 dit keer. Bij het opendoen van de gordijnen zag ik de mist boven de weilanden hangen, een koude lucht klapte in mijn gezicht. Met een slaperig hoofd liep ik naar beneden om een boterhammetje te smeren, terwijl ik ondertussen al aan de wedstrijd dacht. ‘Weer eens fluiten op De Zweede’ ging door mijn hoofd. Tijdens het eten dacht ik eens na, wat wist ik van Buurse 5, de bezoekers van die dag? Na eens op internet gekeken te hebben zag ik wat ik al dacht. Vorig seizoen had ik ze ook gefloten en, misschien wel het belangrijkste, een rode kaart gegeven. Nu zijn wedstrijden van lagere seniorenelftallen, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, niet de makkelijkste. Praten tegen de scheidsrechter gebeurd veel, heel veel. Je moet er tegen kunnen. Na het eten van mijn boterham liep ik naar mijn tas. Ik pakte mijn schoenen, nog onder het zand van de wedstrijd in de landelijke jeugd van een dag ervoor. Na het inpakken van de tas en het klaarmaken liep ik naar buiten. Ik gooi de deur in het slot en pak mijn fiets. De grote trolley gooi ik achterop en ik fiets weg.
Het is iets voor half 10 als ik het sportpark kom oprijden, ik bekijk het strakke veldje van een afstand, en loop richting de kleedkamer. In de kantine word ik uitgebreid begroet door Maickel, die enthousiast verslag doet van de door hem gefloten wedstrijd. Ik begin er weer zin in te krijgen en kleed mij om. Ik loop naar buiten, zie op het hoofdveld m’n maatje Marco het 4e fluiten. Ik loop het gras op, door de mist heen in de frisse ochtend kou. Ik zie spelers van Buurse kijken, en ze zullen vast denken: “Wie komt daar nou weer aanlopen”. Ik val enigszins op, ik loop immers in een volledige KNVB outfit. Ik herken één speler van Buurse direct, dat is meestal voor een speler geen goed teken. Ik doe mijn warming-up en begroet de spelers van het 7e, ze hebben er zin in. 10 minuten voor aanvang van de wedstrijd zoek ik de kleedkamer weer op en doe ik mijn gele shirt aan. Ik pak het mapje met de gele en rode kaart, “hopelijk hoef ik ze niet te trekken” denk ik nog. Het is 10 uur, tijd om het veld op te lopen. Met onder mijn arm twee vlaggen ga ik het veld op.
Ik fluit een keer en de spelers verzamelen zich om mij heen bij de middenstip. Ik stel mij voor aan de aanvoerders en de assistent-scheidsrechters. Ik vraag de aanvoerder van Buurse om of oranje of zwart te kiezen, gooi het tossmuntje de koude lucht in en het valt in het vochtige gras. Niet veel later klinkt dan het fluitsignaal voor het begin van de wedstrijd. Een wedstrijd die wel wat anders is dan de jeugd op zaterdag of het vlaggen in de hoofdklasse op zondag. Toch hebben deze wedstrijden iets speciaals, 22 mannen (op leeftijd) op het veld, rennend naar een bal. Allemaal willen ze nog zo graag winnen, en dat gaat soms heel ver. Dan klinkt er een hard en lang fluitsignaal, er is een overtreding gemaakt, doorgebroken zelfs.. Rood is daarop de enige straf, behalve…. op dit niveau. Alle 22 spelers accepteren hier een gele kaart en een 10 minuten tijdstraf, en dat is dus ook de straf die ik geef. Iedereen accepteert het, behalve ‘het slachtoffer’. De speler die net (per ongeluk) onderuit gehaald is komt naar mij toe en is van mening dat het toch echt rood moet zijn. Gelijk heeft hij natuurlijk wel. Even later is de vrijetrap genomen en over gegaan. Op dat moment wil ik mijn positie innemen waarna de speler die net nog protesteerde naar mij toe komt en aangeeft dat ik de juiste beslissing genomen heb. Dit is altijd fijn om te horen. Dan volgt er nog een kansrijke 2e helft en eindigt de wedstrijd in 2-3.
Iedereen bedankt mij na de wedstrijd en zijn zeer tevreden over mijn leiding. Dan komt de speler die in de eerste helft als doorgebroken speler is neergehaald naar mij toe. Op het moment dat hij naar mij toekomt, weet ik ineens weer heel goed waarvan ik hem ken! Vorig jaar bij dezelfde wedstrijd ging hij door het lint tijdens en na de wedstrijd tegen mij, een wedstrijd waar de gemoederen hoog opliepen. Hij stapt rustig op mij af en geeft me een hand. ‘’Goed gefloten scheids, bedankt!’’ zijn z’n woorden. Wat is het fijn om dat te horen als je weet wat er vorig seizoen gebeurde.
Ik loop richting de kleedkamer en praat nog wat bij met een aantal leden van BSC Unisson. Tijdens het omkleden besef ik mij hoe mooi het amateurvoetbal is. 22 man en een scheidsrechter die in de vroege morgen in de kou op een veld staan, met allemaal hetzelfde doel, namelijk roem. We staan er allemaal als liefhebbers van het voetbal, genieten van dat spelletje. Na het versturen van het wedstrijdformulier loop ik de kantine in, ga bij het 7e aan de tafel zitten, en praten we onder genot van een cola of biertje nog eens na over de wedstrijd. Trots als lid van BSC Unisson, trots om een scheidsrechter te zijn.
Tekst: Teun van der Velden